zaterdag 31 maart 2012

Baksteen



Het deksel is van de put.
Het lijkt wel alsof ik, door alles opnieuw onder ogen te zien, sommige ghosts of christmases past opgeroepen heb om nog eens te komen spoken.
Maar dan in levende lijve. Niet fijn.
Want nu komt het moeilijkste stuk; toepassen wat ik de afgelopen tijd geleerd heb.

Ik geloof wel in een wet van aantrekkingskracht- als je wat extra kracht nodig hebt, komen er vanzelf mensen op je pad die je daarbij helpen.  Zoals in Eat, Pray, Love. Maar dan anders.
Ik schrob geen tempelvloeren, als er al een God bestaat heeft ie het verstand gehad om in te zien dat dat een kansloze missie bij mij was geweest. Ik zou óf in slaap gevallen zijn, óf een herstructureringsaanpak op touw hebben gezet om dat gemediteer wat vlotter te laten verlopen. Geduld is een schone zaak, maar niet de mijne. Ik ben meer van de snelle imprint, en later een update’tje hier en daar.
Ik vind geen zin in zinloosheid, maar heb wel een stuk zachtheid hervonden door iets hards te gaan doen. Een stuk vrouwelijkheid terug door iets mannelijks te ondernemen.
Wat zich thuis ook weer terugvertaalt, tot groot genoegen.

Geen monniken dus op mijn dak, wel het iets grovere werk.
Uitgaande van die wet van aantrekkingskracht, er is een gezegde dat luidt: het universum gooit eerst kiezelsteentjes, om je aandacht te trekken. En als je niet wil luisteren krijg je een baksteen op je kop.
Daar geloof ik ook in. Want wat krijg ik?  Een bloody big baksteen.
Gabriel is meer een soort Drentse kei.
Een die letterlijk en figuurlijk zo over me heen gaat dat ik wel moet luisteren, want voor minder doe ik het niet. Dan stoom ik gewoon door.
Een die telkens als ik denk dat ik het helemaal doorheb, laat zien dat ik nog steeds met één vinger naar beneden te duwen ben.
En zo al mijn zwakke plekken blootlegt.
Ik heb de halve tijd geen flauw idee wat nu de bedoeling is. Niet weten wat je te wachten staat is best lastig.
Een lesje in nederigheid. Geen onderworpenheid, dat is iets anders. Wat het wel is: niet laten leiden door mijn ego maar door mijn kern.
Krachtiger worden door zachtheid niet weg te stoppen.
Niet overschreeuwen, maar nadenken. Als de druk en het gewicht op sommige plekken te groot worden, adem. En denk na.
Hou spanning niet vast, laat het los.
Dat hou ik mezelf nu maar voor.
Adem, Daan, ontspan. Denk na, en vertrouw op jezelf.






www.g-safe.eu
Facebook.com; Michel Vanderhoven Photography

dinsdag 27 maart 2012

Sleutel



Na de crash van vorige keer leken mijn hersens  zeker een halve week op macaroni uit een snelkookpan; één grote brij.
Het effect was, net als bij spierpijn, na twee dagen op zijn hevigst.
Toen besloot de macaroni dat ie nu beslist overgaar was, er moest wat kookwater uit de pan. Nadat ik eerst huilbuien kreeg op ongemakkelijke momenten – als je dat overkomt in de supermarkt voor het groenteschap kom je best labiel over-   werd ik  opstandig. Alles was té dichtbij  gekomen, er was in mijn ziel geroerd, verdorie. Dus zocht ik een manier om weer afstand te creëren. Tot mezelf in de eerste plaats,maar de gemakkelijkste weg is natuurlijk langs anderen.
Kortom, ik was niet bepaald een plezier voor mijn omgeving, ik zocht ruzie en wie het wou kon het krijgen ook.

Gelukkig is mijn omgeving wijs genoeg om daar niet op in te gaan, anders was ik in de val van mijn eigen ego getrapt. Pijn is als je persoonlijke doos van Pandora: je kunt het proberen te  overschreeuwen, maar eenmaal geopend is het overal. En vooral  geen ruzie mee zoeken, dat verlies je geheid.  Nadat het me de laatste keer vol in het gezicht sloeg, vond ik het ook welletjes. Een keer was genoeg.

Terugkomend op die vorige keer:
Exit poging om een raam te zoeken. Ik wou zo hard dat het er was dat ik niet zag dat het zinloos is om dingen te zoeken die er niet zijn.
Volg de weg van de logica:  zoek een sleutel, dan kun je deuren openen en sluiten als het jezelf uitkomt.

Zo. Genoeg metaforen. Op naar het echte werk.
Helemaal opgepompt voor nog een slooppartij kom ik er deze keer achter dat het niet altijd een tranendal hoeft te zijn. Het kan ook ontspannen en balans is het sleutelwoord.
Dat komt jammer genoeg niet aanwaaien, het vereist oefening. Meer in mijn hoofd dan met mijn spieren, aangezien ikweer tegen mijn instincten in moet gaan: bij inspanning  niet adem inhouden maar juist uitademen. Enjoy the moment. Op een spanningspiek even vasthouden terwijl je lol probeert te hebben en blaast.

Hoe oefen je dat?
Met een koprol. De hoogte in, halverwege vasthouden, niet doorrollen. Dat ziet er wat kolderiek uit, maar het is het resultaat wat telt tenslotte en zo is het ook gemakkelijker om die lol te hebben.
En met duwen. Bij tegenstand geen verzet, want daarmee put ik mezelf alleen maar uit. Dan ben ik weer ramen aan het zoeken en ik heb al vast kunnen stellen dat dat een gebed zonder einde is.
Nee, meegaan met de beweging terwijl je balans zoekt. Dansen als het ware.
Ook met m’n ogen dicht. Even de zintuigen uit en vertrouwen op gevoel.
Dat klinkt gemakkelijker dan het is, ik val behoorlijk om. Toch begint de gedachte erachter wel te groeien. Don’t play it hard, play it smart.
Deze nieuwe modus werpt frustraties op als ik me weer onder Gabriel uit moet worstelen. Vanuit stresspositie. Ik blaas, ontspan en friemel me een ongeluk om  los te komen maar hij leest nog net niet de krant.
Ik denk, ik denk na als een gek, toch voel ik me als Jamie Lee Curtis in de eerste Halloween – als ze bij het huis van de buren probeert binnen te komen op de vlucht voor Michael Myers-: “The keys!!! The keys!!!”  Ze weet dat ze in haar zak zitten, alleen kan ze ze in haar onrust niet goed vinden.

Die onrust gaat er nog wel uit, en dat zal de ene keer gemakkelijker gaan dan de andere. Ik weet nog niet waar dit naar toe gaat, welke kant ik uitgewerkt word.
Toch, die sleutel, ik heb hem in zicht.


dinsdag 20 maart 2012

Crash


 

      
Misschien moet ik kleine lettertjes gebruiken.
Want als ik dit zou voorlezen, zou ik het fluisterend doen.
Na de tweede training schoot me een verhaal te binnen dat ik lang geleden las.
“De foltering van de hoop”, ( voor de leesgierigen;  La torture par l’espèrance, Torture by hope door  Auguste de Villiers de L’Isle-Adam) over een man, gevangen in een kerker.
Dromend van zijn familie, en van de dingen die hij wil doen als hij weer vrij zal zijn. Wat denk ik iedereen doet die in de bak zit, tot dusver niks bijzonders.
Maar dan ziet hij opeens dat zijn kletsende bewakers de deur niet goed dicht hebben gedaan- die staat op een kiertje. Hij ruikt zijn kans. Wacht tot de bewakers in slaap zijn gevallen, en héél voorzichtig sluipt hij, bevriezend bij elk geluid, richting uitgang. Hij voelt de frisse nachtlucht, en ziet in gedachten al de sterren waar hij zometeen onder zal lopen. Steeds verder, tot hij nét buiten de poort is. En daar wachten andere bewakers hem op. Hup, terug de cel in.
Poging mislukt. Desalniettemin, hij heeft wel geproefd van de vrijheid. Dus als een tijd later weer de deur openblijft, herhaalt het ritueel zich. Weer wordt hij teruggehaald, nu net voor de poort.
Week na week, hetzelfde, steeds iets eerder. Na de zoveelste keer durft hij er niet meer in te geloven, hij geeft het op.
De deur van zijn cel is daarna altijd opengebleven. De muren zaten in zijn eigen hoofd.
Neem mensen hun hoop af en ze bestaan niet meer.
Wat een horror, dacht ik.

Deze keer gaat het, en ik druk me voorzichtig uit, een tandje harder.
Mijn belevenis is er in eerste instantie wel op vooruitgegaan, gelóóf maar dat ik tegenwoordig op mijn ademhaling let.
Dus als  ik moet kruipen met een zandzak, springen met een zandzak, draaien op een bal, lopen op vuisten en voeten en zwaaien met een kettlebell puf ik alsof ik weeën heb, en het werkt ook nog. Geen ademtekort, ha, pak aan. Mij krijg je niet meer gek. Zelfs de frustratie als ik het steeds opnieuw moet doen heb ik ingecalculeerd.
Stoten op een bewegend doel; ik let erop niet al m’n krachten te verspelen.
Ik ben bijna trots op mezelf.
Mijn armen worden wel moe. Spieren beginnen te verzuren.
Maakt niet uit, doorgaan.
Dan, wéér dat pak, wéér die benauwing. Ik moet vechten tegen iemand die nog helemaal fris is, ingepakt zodat ik hem niet kan raken. Ik krijg bokshandschoenen aan om geen grip te kunnen hebben, en touwen aan mijn schouders waaraan ik teruggerukt word als ik aanval.
Ik probeer het, maar wanhoop groeit. Zeker als ik bij elke ruk ook nog een ram in mijn rug krijg.
Ik val aan, het is kansloos. Ik ga ervoor, maar telkens word ik weer op de grond gesmakt.
Ik zou dit moeten kunnen, anders krijg ik het niet voorgeschoteld, toch?
Ik probeer te ademen, en voorbereid te zijn. Toch kan ik niks, bereik ik nog minder.
De houdingen, het constante falen, de druk op mijn borst, het triggert iets. Kracht verdwijnt steeds meer. Het voelt zo machteloos dat ik niet meer focus en mijn grootste tegenstanders niet aan zie komen; de demonen in mijn eigen hoofd.
Als oude bekenden staan ze plotseling onuitgenodigd op de stoep. Ze sleuren me mee langs de landkaart van mijn gedachten, door onverlichte steegjes, putten en afgronden waar ik nooit meer in hoopte te hoeven kijken. Ze zijn te diep. Ik wil er ook niet in kijken, want ik weet niet meer waar ik ben, overal, maar niet hier.
Ik geef op, ik ga neer, ik ga out. I crash and burn.
Dit voelt kut,  heel erg kut.
Het verschil is alleen dat dit in een gecontroleerde omgeving gebeurt – ik hoef het niet alleen te doen. Deze keer heb ik hulp om alles recht in de ogen te kijken.
Ik zit in die kerker, slinger heen en weer tussen hoop en angst. Ik lik mijn wonden, en probeer te hergroeperen. Ik weet totaal niet meer wat gezegd is tijdens het eindeloze praten erna, maar ergens heeft het toch wortel geschoten.
Fuck hoop. Fuck deuren. Ik ga op zoek naar een raam.
Ik gelóóf gewoon dat het er is.








zaterdag 17 maart 2012

Pics




De foto’s bij mijn posts worden gemaakt door Michel Vanderhoven.
Wel even  het extra vermelden waard, dacht ik zo.

Gespecialiseerd in pop/rock fotografie, maar geïnteresseerd in alles wat rock ’n roll is…

Een impressie van de rest van de foto’s, muziek van Jakob Dylan.

Voor info;
https://www.facebook.com/MichelVanderhovenPhotography/info



dinsdag 13 maart 2012

Dreun







Diepgravend zei ik, diepgravend wilde ik te werk gaan.
De grenzen van wat ik kan? Geloof me, ik heb ze gevonden.
Het was pijnlijk, het was confronterend, het was lelijk, maar vooral; nieuw.
En het is het waard. Ik ben er nog lang niet, zoveel is duidelijk, maar de kop is eraf.
Die van mij ook, bijna.

Gabriel mag een grote teddybeer lijken, maar dat lijkt dan ook alleen maar zo. Als ie z’n legerstem opzet is het ineens hele andere koek.
Ik dacht dat de drillsergeant uit Full Metal Jacket veeleisend was, maar godallemachtig,i’ts a purrin’ pussycat compared to this bad-ass motherfucker.

Die grenzen moesten dus opgezocht worden. Wil ik me daaroverheen  kunnen trekken, moet ik ze eerst bereiken. De bereidheid is er, so let’s get this party started.
Bij de warming up begint het; één centimeter te hoog en ik kan aan de push ups. Je denkt dat je iets goed doet, maar nee, het moet beter, het kan beter. Ok. Pittig, maar niet onoverkomelijk.
Vervolgens wordt het tempo steeds opgevoerd, naar buiten, rennen over pallets en autobanden, erop springen, er weer af, door een auto heen, balanceren, stoten.
Hier begint mijn luchtpijp al omhoog te kruipen, maar wordt nog wat verder in de krimp gejaagd met wat duw- en trekwerk.
Probeer maar eens 105 kilo mens van een pallet te duwen als jezelf 56 kilo weegt; alsof je een olifant in een luciferdoosje wil doen.
En weer door. Doorrennen, doorkruipen, doorstoten. Nog steeds heb ik het gevoel het wel aan te kunnen, ik wil dit, en no way in hell dat ik opgeef. Dat wordt ook steeds gevraagd; “ga je opgeven?!” ga je opgeven?!”
Nee. Integendeel. Ik word steeds verbetener. Ik wil winnen.
Waar ik maar kan probeer ik op adem te komen, in twee seconden tussendoor, tijdens een korte uitleg, waar dan ook. Maar de marges waarbinnen ik mezelf kan herpakken worden steeds kleiner gemaakt.
Ik red het niet meer met verstand op nul en blik op oneindig.

De ademruimte wordt steeds krapper.
Er is bijna niks meer over als  ik ingesnoerd word in een stootpak met  hoofdbescherming. Ik hoor mijn adem, ik voel hem, ik adem hem opnieuw in, onder die warme helm.
Rennen, met het pak aan. “Zuurstof”, denk ik. “Alsjeblieft.” Ik visualiseer uithoekjes in m’n lijf waar ik het vandaan pluk.
Maar het kan nog zwaarder.

Tot op dat moment wist ik niet dat ik kon vliegen, maar nu weet ik het wel; I’m officially airborne. Omdat door de helm mijn zicht beperkt wordt, zie ik de klap niet aankomen –  ineens vlieg ik door de lucht en kom een paar meter verderop neer. Hard, en het duizelt, ik zie sterretjes. Verdomme. Beter opletten. Opkrabbelen, doorrennen, nieuwe aanvallen ontwijken, opvangen, mijn balans terugvinden. Meer klappen, meer stoten. Doorgaan.
Dan; het lukt niet meer, de lucht is weg. Ik kan niet meer ademen, mijn longen werken op de een of andere manier niet met me mee. Dat wat ik tot dusver als vanzelfsprekend aannam, is er niet. En paniek slaat toe: ik wil de helm afrukken en naar adem snakken. Ik hyperventileer. Ik voel me gevangen, ik wil eruit, dat is alles wat er nog over is aan gedachten. Iets anders is er niet.
Gabriel schreeuwt dat ik moet blazen, blazen en niet in moet ademen. En dat de helm nog niet af mag. Pas als hij het zegt. Ik haak in op zijn blik, hij moet me erdoorheen slepen.
Het gevoel van onmacht wordt zo groot dat er iets klikt in mijn hoofd.  Dít is mijn grens, mijn angst gevangen te zitten in mezelf. Geen meester meer te zijn van mijn eigen gedachten. Afhankelijk te moeten zijn van iemand anders om me te redden.
Ineens besef ik het: ik ben mezelf aan het bevechten. Niet hem.
Ik ben me aan het verzetten tegen mijn eigen grens. Tranen prikken, het doet pijn. Het voelt als een grens van prikkeldraad, door mij gespannen.
En de enige die daar doorheen kan kruipen, ben ik. Niet vechten, maar geloven.
Moed keert terug. Nee, moed is het woord niet. Een aanname, gebaseerd op uitputting. Er is gewoon geen ruimte meer voor iets anders.

“Dit kan ik”, denk ik.
En ik merk dat ik verder kan lopen.
Mijn tweede eerste stapjes.




Fotografie: Michel Vanderhoven

donderdag 8 maart 2012

Hartzaken



Het is natuurlijk wel verstandig om, voordat ik aan een dergelijke onderneming begin, eerst eens na te gaan hoe de vlag erbij hangt – lichamelijk gezien. Misschien ben ik ongemerkt gammel.
Dat zou rampzalige gevolgen hebben vrees ik. Alsof je een ouwe Datsun ineens 250 km per uur wil laten rijden. Dan valt ie van schrik uit elkaar, en dat wil ik niet.
Vandaar dat ik grondig te werk wilde gaan. Ik kon wel wat bloed laten prikken bij de huisarts, maar dan ben ik zo uitgeschreven want daar is niks spannends aan. En het zegt me ook  niet veel.
Ik wilde wat diepgravender te werk gaan, ik ben tenslotte op zoek naar een verband tussen lichaam en geest en dan heb ik meer nodig.
Een test die meer laat zien.
Daarvoor kwam ik uit bij Ron Henfling, orthomoleculair therapeut en homeopaat. Hij nam hem af, en er kwam meer aan het licht dan ik gedacht had.



Om de test te verklaren, even de feiten op een rijtje;
1) We wonen op aarde.
2) Daar vallen we niet van af.
3) Dat komt door de zwaartekracht, oftewel het magnetisch veld.
4) Om lichamelijk te functioneren zijn we evolutionair daarop afgesteld. Al onze organen corresponderen in de juiste resonantie met dat veld.
5) Elk orgaan vertegenwoordigt een bepaalde elektromagnetische waarde om zijn werking te kunnen hebben. Klopt die waarde niet, en dat is meetbaar, functioneert het orgaan niet naar behoren.
6) Omdat alle organen met elkaar in verbinding staan, kan een storing op één plaats rare gevolgen voor een andere hebben.
7) Dan word je krakkemikkig.

Daar kon ik wat mee, dus op naar Ron.
Daar verwachtte ik half en half dat er allemaal zuignapjes en kabeltjes op me aangesloten zouden worden.  Nee. Ik hoefde alleen maar mijn hand op een soort computer muis te leggen. “Is  dat alles?” “Ja. Dat is alles.”
Op het computerscherm zag ik ondertussen ringen om me heen die op en neer gingen.  Het zag er heel Star Trek uit. Wow, het leek wel of ik opgebeamd werd.
Dat gebeurde natuurlijk niet, ik bleef gewoon in mijn stoel zitten terwijl de uitslag al in beeld kwam. Voilà.

Voor de beeldvorming, en met excuses aan Ron voor de overgesimplificeerde uitleg omdat het eigenlijk zo oneindig veel verder gaat dan dit alleen;
Vergelijk je lichaam met een elektriciteitsnet. Als er een breuk of knik in de kabel tussen stopcontact en lamp zit, gaat het licht niet branden. De elektromagnetische stroom tussen organen is vergelijkbaar.
Wat kwam er nu bij mij uit?
Ik heb even getwijfeld of ik het zo op zou schrijven omdat het vrij persoonlijk is, maar vooruit. Ik onderga het hele proces, ik onderzoek het, dus moet ik ook met de billen bloot. En het rijmt zich eigenlijk perfect met het hele thema, die uitkomst. Mijn algehele conditie was prima, op een paar dingen na. In volgorde;

1) Mijn huid is in een slechte conditie. Van dat feit was ik op de hoogte en dat heeft mij al vaker tot grote droefheid gestemd, ik had het alleen nog niet eerder uitgemeten gezien.
2) Ik heb bepaalde voedingstekorten. Dat leek me onmogelijk, omdat ik de dingen waar die vitaminen en mineralen inzitten, met  wagonladingen tegelijk naar binnen werk. Op een sumoworstelaar na eet niemand zoveel noten, bananen , eieren en kip als ik.

(Feit; de kink in de kabel kan drie oorzaken hebben:
-         gifstoffen die ergens opgeslagen liggen
-         lichamelijke trauma’s: littekens of wonden  die de boel blokkeren
-         geestelijke trauma’s: stressreacties maken hormonen aan die zich nestelen in je lichaam en in je cellulair geheugen)


3) Het gebied in mijn hersenen en lichaam wat  “grenzen aangeven”  aanstuurt zat in de rode waarden. Dit is gelinkt aan de huid. De huid is het grootste orgaan en je eerste grens naar buiten toe.
4) Het gebied wat met ‘vertrouwen” te maken heeft ook. Vertrouwen in jezelf en wie of wat je kunt toelaten. Dit gebied is gelinkt aan je darmen. Hier wordt je voeding opgenomen.

En daar werd het interessant.
Aan het einde van de maand meet Ron me opnieuw door, en zal ik een antwoord krijgen op mijn eerdere vragen.
In de training die ik nu ga volgen, leer ik situaties beheersen en dus mijn grenzen beter bepalen. Hoe dichtbij laat ik iemand komen? Vanaf wanneer begin ik terug te vechten?
Als ik daardoor aanvoel meer in eigen hand te hebben, neemt mijn vertrouwen dan toe?
En daaruit voortvloeiend; verbeteren mijn huidconditie en voedselopname door mezelf dat aan te leren?

Wordt vervolgd…



Voor meer informatie over de NES-test: Henflings Health Coaching


dinsdag 6 maart 2012

Hoofdzaken


Jaren geleden ben ik naar een van de eerste lezingen van Emile Ratelband geweest, op de universiteit hier in Maastricht. Dat was, hoe zal ik het zeggen, een spannende avond. Niet alleen vanwege het opzwepend gehalte ervan, maar ook omdat  mensen in glasscherven mochten springen en iedereen op het laatst - naar dat hoogtepunt werd zorgvuldig toegewerkt-  de fameuze vuurloop mocht doen.
Het thema van de avond was dat je alles kunt als je maar in jezelf gelooft.
Ja, dat snap ik. Toch een beetje een dooddoener. Maar niet voor Emile.
Hij leerde ons dat je je eigen hoofd gewoon voor het lapje moet houden en dan zijn de mogelijkheden schier oneindig. Enter kolenbaan.
Je maakt jezelf  wijs dat je over koel mos loopt en hop, daar ga je als een tierelier over die hete kolen, van als ik het me goed herinner, 1300 graden.
Euforisch stortte ik me aan het einde van mijn loopje in de armen van de eerste mevrouw Ratelband, want zij ving de mensen op die Emile eroverheen had gejaagd. Nu zou ik alles aankunnen! Geen berg zou meer te hoog zijn! Ongelooflijk dat mijn hoofd dit kon bewerkstelligen!
Thuis wilde ik, nog steeds euforisch , vertellen wat ik had meegemaakt en meer nog, laten zien wat ik had geleerd. Ik, die het vuur had getrotseerd, greep een brandende sigaret en met een woeste beweging trapte ik hem met mijn blote voet uit, ondertussen "koel mos!"schreeuwend. Even woest stond ik een halve minuut later met mijn voet onder de koude douche. Met een joekel van een brandwond.
Hm. De herprogrammering was wel erg snel uitgewerkt. Je kon hier moeilijk van een lange termijneffect spreken.
Ik kon het niet helpen dat ik me een beetje bekocht voelde door Emile.

Maar toch...ik had er wél over heen gelopen.
Dat idee heeft me daarna nog vaker beziggehouden. Geen haar op mijn hoofd die er aan dacht om nog eens met vuur te spelen, alleen heb ik me afgevraagd wat dan wel een blijvende verandering aan zou brengen.
Wat is eigenlijk het verband tussen geest en lichaam? Kan ik echt, door lichamelijk iets te doen, mijn geest blijvend beïnvloeden?
Dat zou ik willen weten. En graag nu als het kan, want op dit moment sta ik op een kruispunt voor mijn gevoel, ik zou het liefst fulltime willen  schrijven. 
Maar durf ik dat? Kan ik dat? Hoeveel mensen willen dat niet ook, en waarom zou ik eruit springen? Allemaal onzekere stemmetjes in mijn hoofd.
Ik merkte, dat als ik gesport had, ik direct daarna een stuk daadkrachtiger was. M’n hele administratie sjeesde ik er na een uurtje cardio zo doorheen. Zou daar een verband liggen?
Als ik me nu een bijna onmogelijk lichamelijk doel stel, wat voor effect gaat dat hebben op mijn hoofd? Durf ik dan wat voortvarender te werk te gaan? Misschien, als ik mijn fysieke grenzen langdurig enorm verleg, gaat mijn hoofd termijnsgewijs mee.
Ik ga een antwoord op die vragen zoeken,, en ik geef mezelf daar een maand de tijd voor.
In die maand ga ik onder begeleiding van Gabriel Greenstein ,  ex-commandant uit het Israëlische leger , fysiotherapeut en mental coach een pittige training volgen.
No shit for sissies, ik moet wel het idee hebben dat er wat gebéurt. Dus Krav Maga, stresstraining, uitputtingstraining, met als toetje TacFit workout.
En  along the way, gaan diverse artsen daar hun licht over laten schijnen.
Want wat gebeurt er met mijn lichaam, en met mijn hoofd?
Wordt vervolgd….

Voor meer informatie over zelfverdediging op basis van Krav Maga;  www.g-safe.eu.