Na
de crash van vorige keer leken mijn hersens
zeker een halve week op macaroni uit een snelkookpan; één grote brij.
Het
effect was, net als bij spierpijn, na twee dagen op zijn hevigst.
Toen
besloot de macaroni dat ie nu beslist overgaar was, er moest wat kookwater uit
de pan. Nadat ik eerst huilbuien kreeg op ongemakkelijke momenten – als je dat
overkomt in de supermarkt voor het groenteschap kom je best labiel over- werd ik
opstandig. Alles was té dichtbij gekomen, er was in mijn ziel geroerd, verdorie.
Dus zocht ik een manier om weer afstand te creëren. Tot mezelf in de eerste
plaats,maar de gemakkelijkste weg is natuurlijk langs anderen.
Kortom,
ik was niet bepaald een plezier voor mijn omgeving, ik zocht ruzie en wie het
wou kon het krijgen ook.
Gelukkig
is mijn omgeving wijs genoeg om daar niet op in te gaan, anders was ik in de
val van mijn eigen ego getrapt. Pijn is als je persoonlijke doos van Pandora:
je kunt het proberen te overschreeuwen,
maar eenmaal geopend is het overal. En vooral
geen ruzie mee zoeken, dat verlies je geheid. Nadat het me de laatste keer vol in het gezicht
sloeg, vond ik het ook welletjes. Een keer was genoeg.
Terugkomend op die
vorige keer:
Exit poging om een
raam te zoeken. Ik wou zo hard dat het er was dat ik niet zag dat het zinloos
is om dingen te zoeken die er niet zijn.
Volg de weg van de
logica: zoek een sleutel, dan kun je
deuren openen en sluiten als het jezelf uitkomt.
Zo.
Genoeg metaforen. Op naar het echte werk.
Helemaal
opgepompt voor nog een slooppartij kom ik er deze keer achter dat het niet
altijd een tranendal hoeft te zijn. Het kan ook ontspannen en balans is het
sleutelwoord.
Dat
komt jammer genoeg niet aanwaaien, het vereist oefening. Meer in mijn hoofd dan
met mijn spieren, aangezien ikweer tegen mijn instincten in moet gaan: bij
inspanning niet adem inhouden maar juist uitademen. Enjoy the moment. Op een
spanningspiek even vasthouden terwijl je lol probeert te hebben en blaast.
Hoe
oefen je dat?
Met
een koprol. De hoogte in, halverwege vasthouden, niet doorrollen. Dat ziet er wat
kolderiek uit, maar het is het resultaat wat telt tenslotte en zo is het ook
gemakkelijker om die lol te hebben.
En
met duwen. Bij tegenstand geen verzet, want daarmee put ik mezelf alleen maar
uit. Dan ben ik weer ramen aan het zoeken en ik heb al vast kunnen stellen dat
dat een gebed zonder einde is.
Nee,
meegaan met de beweging terwijl je balans zoekt. Dansen als het ware.
Ook
met m’n ogen dicht. Even de zintuigen uit en vertrouwen op gevoel.
Dat
klinkt gemakkelijker dan het is, ik val behoorlijk om. Toch begint de gedachte
erachter wel te groeien. Don’t play it
hard, play it smart.
Deze
nieuwe modus werpt frustraties op als ik me weer onder Gabriel uit moet
worstelen. Vanuit stresspositie. Ik blaas, ontspan en friemel me een ongeluk om
los te komen maar hij leest nog net niet
de krant.
Ik
denk, ik denk na als een gek, toch voel ik me als Jamie Lee Curtis in de eerste
Halloween – als ze bij het huis van de buren probeert binnen te komen op de
vlucht voor Michael Myers-: “The keys!!!
The keys!!!” Ze weet dat ze in haar
zak zitten, alleen kan ze ze in haar onrust niet goed vinden.
Die
onrust gaat er nog wel uit, en dat zal de ene keer gemakkelijker gaan dan de
andere. Ik weet nog niet waar dit naar toe gaat, welke kant ik uitgewerkt word.
Toch,
die sleutel, ik heb hem in zicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten