zaterdag 12 juni 2021

Loslaten…opruimen


De vrouw waar ik naar kijk is prachtig, alleen ziet ze het zelf nog niet. Of niet meer. Het is een paradijsvogel, vol kleur en pracht. 

Haar ogen sprankelen, tussen het verdriet door zie ik de levenskracht vonken. 

Alleen is die wat uitgeput door de verkeerde dingen. 

Ze mailde me het eerst, maar vertelt me nu live haar verhaal. Het is zoveel van alles, daar ga ik niet eens in roeren. Het is erg veel. Velen zouden het teveel noemen. Maar ik ben nieuwsgierig naar de feniks achter de paradijsvogel. Want ze is krachtig. 

Alleen voelt ze dat even niet meer. 


In zo’n geval ben ik ook niet van plan daar voorlopig in te gaan roeren, dat zou niet eens verstandig zijn. Soms is ‘shock and adapt’ heel werkzaam, maar niet in dit geval, het is teveel. 

In dit geval mag er eerst opgeruimd worden, heel simpel. En dan werkt de ‘kledingkast’ manier beter. Gewoon even clean bekijken.

Want wat doe je met een klerenkast die je wil opruimen? 


Alles op de grond. Wat mag blijven? Wat kan weg? Zijn er twijfelgevallen? 

Dat is leuk om te doen, en erg vervullend. 

Hup…dit kan weg…en dit…ook geen doel meer…nooit gedragen, weg…dit past voor geen meter meer, weg…te klein geworden..aiii, dit doet echt pijn aan m’n ogen…het voelt heerlijk om dingen aan de kant te gooien. Het geeft ruimte. Letterlijk en figuurlijk. 

Dit mag of moet blijven…en hier is een twijfelaar. Die leggen we even op een aparte stapel.

Nog een. 

En weer een paar dingen die weg kunnen. Ho, maar dit is echt móói, en staat je goed, hier met dat ding, dat blijft. 


Het haalt het speelse in haar naar boven. Ze gooit, ze smijt, ze past opnieuw. Alleen niet met kleren. 

‘Staat me dit?’ Ze vraagt het niet specifiek, maar ik zie het in haar ogen. 

Test maar, speel maar, ik vind het heerlijk om te zien. 

“Ja, dit ben jij, dit vertegenwoordigt jóú, kijk eens in de spiegel?’ 

Dat laatste is een uitdaging, kijken in de spiegel naar jezelf, behangen met dingen waarvan je dacht dat ze waarde hadden maar je uiteindelijk als een soort korset afknelden, maar ook bekleed met dingen van waarde die ze eerst niet inzag. 

‘Serieus nooit gedacht dat dit bij me paste. Ik kocht het, maar deed er niks mee’.

Snap ik, spullen van waarde vereisen eigen-waarde om ze daadwerkelijk te rocken. 

En dat betekent ook; het nieuwe aanvaarden, en het oude verkeerd hangende in de doos stoppen met ‘weg ermee’ erop. 


De dingen die mogen blijven, hangen we terug in de kast, maar nu gesorteerd. 

Kijk, daar is al wat meer overzicht. Er hangen een paar prachtstukken in de kast, classics. Karaktereigenschappen. Persoonlijkheidskenmerken. 

Één of twee dingen die niet meer gedragen worden maar wel iets betekenen, gaan naar de naaister. Er wordt een dekentje of kussenovertrek van gemaakt  zodat het op een betere manier gebruikt wordt. Anders, maar beter. Wat kan er wel mee? 


Wat echt weg kan, doen we voorlopig even in een doos en behandelen we voorlopig even alsof het toxic waste is. Wat is de inhoud die overblijft?


Een kapitaal aan opgebouwde spullen, eigenschappen, die de persoonlijkheid versterken. 

Alles wat verzwakt mag van mij bij het oud vuil, of de fik erin, of zelfs naar de kringloop omdat one person’s trash another ones treasure is, -tenzij zó slecht gemaakt dat het niemand staat-,  maar ik weet ook dat afscheid nemen even duurt. 

Dingen van jezelf die je jaren hebt gekoesterd in de zin van ‘misschien komt de juiste gelegenheid nog’, of ‘misschien gaat het ooit echt goed zitten’ hebben ook een lading. Een zware ook nog. Soms sleep je die verhuizing na verhuizing mee, de kast steeds opnieuw verstevigend of in nieuwe kasten terwijl je er dus steeds opnieuw stukken inhangt die uiteindelijk geen echte waarde voor jezelf vertegenwoordigen. 

Ze vertegenwoordigen wel patronen, en zelfs mensen. Uit haar verhaal. 


Maar dat verhaal, dat gaan we nu opnieuw schrijven. 

Het begin is gemaakt. Er is ruimte, er is orde, alles hangt er prachtig in op een manier die overzichtelijk is. 

En die doos met afval, dat komt hierna aan de orde. Die staat even in de kelder. Kijken we later naar, naar wat daar mee moet. Alles in stapjes, alles in beetjes. 

Loslaten kost tijd. 

Nu eerst concentreren op wat wel staat, wat flatteert, wat versterkt. 

Omdat dát de inhoud is die terzake doet. En waar ze mee verder komt. 

De les die zit in impulsaankopen doen die niet passen, komt later. 

Nu eerst de les van loslaten, en zichzelf vergeven voor al die uitverkoopjes die uiteindelijk nog te duur bleken, de stukken waarin echt geïnvesteerd is maar slechts verlies vertegenwoordigden.

Loslaten is eigenlijk opruimen. 

Er is ruimte.

En ik zie haar met de minuut mooier worden. 









dinsdag 25 mei 2021

               Loslaten, let it flow



Ik kijk naar de man naast me, op het bankje in het park. Hij zit, nee hangt, ineengebogen, handen tussen zijn knieën geklemd. Heen en weer slingerend tussen verdriet, boosheid, en machteloosheid. 

Wat is er gebeurd? 

Zijn vrouw is, na een traumatische gebeurtenis, ondanks alle pogingen tot hulp,  nooit meer dezelfde geworden en heeft hem en zijn zoontje verlaten, en is buiten elk bereik geraakt. Ze is er vandoor. 

Zijn leven is volkomen op zijn kop komen te staan, terwijl hij moet dealen met zijn eigen verdriet terwijl hij zijn zoon liefde voor twee probeert te geven. En dat combineren met zaken praktisch overeind te houden.

Niet gemakkelijk, als je hele basis onder je vandaan is geslagen. 


Er zijn heel veel vormen van loslaten. Het is altijd een afscheid. Van dingen die je dierbaar zijn, van dingen die niet goed voor je zijn. Je kunt er voor kiezen, of de keuze wordt voor je gemaakt. Een ziekte dwingt je tot afscheid van dingen die voorheen vanzelfsprekend waren, een verlating of overlijden dwingt je tot afscheid van een dierbare. Dan bepaalt je lichaam je grens, of wordt die door een ander aangegeven, zonder vrije keuze van jezelf. 

Als je zelf kiest afscheid te nemen van iets wat niet goed voor je is, kun je zelf de grenzen stellen maar ook dat is nog niet zo gemakkelijk. 

Een slechte gewoonte loslaten, te veel roken of drinken, niet goed voor jezelf zorgen, brengt ook een afscheid met zich mee, omdat je weet dat het niet goed voor je is. 

Maar allemaal hebben ze één ding gemeen; 

Je wil niet, maar je moet.


Je moet, want je moet verder. En van ‘moeten’ schiet iedereen in de weerstand; 

‘Dat bepaal ik zelf wel’

‘Dat maak ik zelf wel uit’.

Alleen heb je soms niet zoveel in te brengen in dingen die gebeuren. Ik zie het aan de man naast me. Hij wil niet, maar hij moet. Hij moet zorgen voor zijn zoon, hij moet alles opnieuw bekijken en hij moet verder. Maar hij wil niet, hij wil dat alles bij het oude blijft.

‘Ze was zo mooi, weet je. Zo mooi.’ 

Ik zwijg.  

‘Ze kon een hele kamer oplichten totdat ze kapot ging. En ik kon het niet tegenhouden.’ 

Hij kan nauwelijks ademen, zo hoog zit het. Maar dan ook echt, z’n lijf geeft de grens aan, en vraagt om zuurstof, maar hij krijgt z’n longen maar amper gevuld.

‘En nu, nu is alles kapot, tegelijk met haar.’ Woedend kijkt hij me aan. ‘Waarom?’

Ik zeg dat ik daar geen antwoorden op heb. 

‘Ik deed alles. Ik zocht hulp. Ik hield zoveel van haar maar het was niet genoeg. Het hielp niet.’


Dit is niet iets wat ik zo 1,2,3 kan oplossen. Daar is het teveel voor, te complex. Het enige wat ik als eerste kan doen, is wat ruimte van binnen maken. Want daar is alles verkrampt, en vol angst, pijn, boosheid en verdriet. Om alles wat was, maar niet meer is.


Ik vraag hem waar in z’n lijf hij het meeste voelt. 

‘In m’n hoofd. Ik heb alleen maar gedachten. Ik drink om ze weg te krijgen.’

‘Ok, dat is je hoofd, maar waar zit het in je lijf?’

‘Maagkramp. De hele dag.’ En iets beschaamder, zachtjes; ‘diarree.’


Dat snap ik. Woede, frustratie, zorgen, dat slaat op de maag. Het gaat, om je hart te ontlasten, in je maag zitten om daar verteerd te worden. 


‘Kun je eens rechtop gaan zitten, je hand er op leggen en daar proberen naar toe te ademen? Zo diep als je kunt?’ 

Hij doet zijn best. Het kost moeite. Het zit zo ingekapseld inmiddels dat zelfs zuurstof moeite heeft het te bereiken. Maar uiteindelijk lukt het. En nog eens, en nog eens, gevolgd door een enorme boer die bijna door het hele parkje schalt. Mooi, daar is wat spanning uit. Ik kan er niets aan doen, maar ik moet keihard lachen, en hij daarna ook. Het lachen gaat over in snikken. En weer terug in lachen. Maar dan zijn de tranen even niet te stoppen, ze blijven over zijn wangen lopen, en via z’n nek z’n kraag in. 


Ik laat het maar gaan. Laat maar komen, let it flow. Het is goed. Om los te laten, moet je eerst erkennen. Erkennen wat er was, wat er is. Liefde en wrok. Zorg. Het gevoel niet genoeg te zijn geweest. 


We staan op, en lopen verder. Laat mensen maar kijken. Maakt niet uit, de drie mensen die passeren hebben wel wat anders aan hun hoofd, en glimlachen alleen.

‘Wat heb je nu nodig?’

‘Haar. Maar ze is er niet. Niet meer. Niet zoals ze was.’

‘Wat was ze?’ 

Hij wijst naar een witte tulp, in een perkje. ‘Dat. Veel te kwetsbaar. Zo fucking teer.’

‘Is teer mooi?’

‘Angstaanjagend mooi.’

We kijken naar de blaadjes, naar de bloem, naar de stengel, en hoe eigenlijk diep geworteld die zit. In een bol die elk jaar opnieuw tot bloei kan komen. 

‘Geef haar een jaar.’ 

‘Ik weet niet of ik dat wil.’ 

‘Wil of durf?’ 

‘Allebei.’

‘Weet je wat we doen. Pluk deze tulp, de bloei van dit jaar. Neem 'm mee naar huis. Zet ‘m in een vaasje. En kijk hoe langzaam, vanuit bloei, alle bloemblaadjes loslaten, de stengels te ver doorgroeien in de vaas met water, en daar langzaam over de rand gaan hangen. Geel worden, en sterven. Volgend jaar kom je terug. En kijk je wat over is van de bol, en of er een nieuwe bloei komt, want de bol zit nog in de aarde. Is dat een idee?’


Hij plukt de tulp. Hij kijkt er onhandig naar alsof hij de fijne blaadjes wil vermorzelen. De stengel wil breken. Één blaadje laat los in zijn hand. Hij knijpt het fijn, wrijft het stuk tussen zijn vingers. Ik zie dat dat goed doet. Hij heeft het nodig. Het is niet fijn om te zien. Er is nog veel te doen. Maar voor nu is het goed. 

We spreken af over twee weken. Ik zie hem weglopen, met de tulp in zijn hand. Schouders iets rechter. Ja, er is nog veel te doen, maar voor nu is er iets meer ruimte. Voor hemzelf, en zijn zoontje. 










zondag 23 mei 2021

                                           Loslaten



Loslaten…het is iets waar we allemaal wel eens tegen aanlopen. 

Niet iets wat je wil, soms hou je liever vast aan, gek genoeg, ook dingen die niet goed voor je zijn. Want hoe doe je dat, loslaten? 


Het begint met het besef. Dat iets je meer kwaad dan goed doet. Dat je buikpijn krijgt. Dat je leeg raakt, zonder gevoed te worden. Dat, als je zo door gaat en niet zou ophouden, dat je dan vroeger of later wrok zou ontwikkelen. Tegen degene,die voornamelijk neemt. Eist, verlangt of blijft vragen. Meer, meer, meer…

Of juist minder, minder minder geeft van wat je nodig hebt.


Tricky part daarin is dat het vaak gebracht wordt onder de noemer van liefde. Genegenheid. En let wel, van beide zijden. Dat is het gevaarlijke stuk. Want ja, ook jij, blijft maar geven, en geven en de figuurlijke en soms letterlijke rekeningen voor een ander betalen onder het mom van liefde. Is dat liefde? Of juist kenmerkend voor een gebrek daaraan? Aan eigen-liefde, liefde voor jezelf?


Misschien is het eerste even handig om op een rijtje te krijgen wat liefde precies is. 



Liefde is diepe acceptatie van en genegenheid voor, welgezindheid tot of toewijding voor een ander, of eventueel zichzelf. Het kan ook betrekking hebben op een dier, zaak of voorwerp.”


En hier gaan we dingen even scherp stellen, om inzicht te krijgen.

Acceptatie; ja! Doen! Maar is er ook acceptatie van jou, en jouw grenzen?


Genegenheid; graag! Geven en nemen! Genegenheid staat voor warmte. Of geef jij warmte, terwijl je zelf in de kou blijft staan?


Welgezindheid; prachtig! Heerlijk gevoel om dat naar iemand te hebben.Krijg je het niet, hoef je niet eens na te denken. 


Toewijding; geweldig! Om te zijn, en om te ontvangen.Maar waar liggen de parameters? Hoeveel tijd, geld, energie en aandacht vraagt het? 

Hier pauzeer ik  even, want ook toewijding kun je vreemd verpakken. Namelijk onder het mom van ‘ik geef, en daarom heb ik nu, of in de toekomst recht om te krijgen van een ander’. Ik geef of zorg in ruil voor bevestiging. 

Dat is geen toewijding, dat is economie. Eindeloos blijven zorgen voor, of op inzicht hopen van een eeuwig hulpbehoevende of gekrenkte ouder, ex, familielid of vriend(in) in ruil om gezien te worden in wat je wil laten zien. Gehoord te worden in dat wat gezegd wil worden. En dat is eigenlijk, eigenlijk altijd ‘HOU VAN MIJ!'  


En als dat gevoel niet diep verankerd is, in jezelf, is er een leegte. Een leegte die opgevuld moet worden. Met het geven om/zorgen voor/houden van een ander. Want dat is gemakkelijker

Dat, lief mens, is géén liefde. Dat heet vraag en aanbod. En hoe groter het aanbod, hoe groter uiteindelijk de devaluatie omdat de vraag wordt weggenomen en tot een vanzelfsprekendheid gemaakt.

Probeer maar eens uit, door een paar keer ‘nee’ te zeggen, ‘dit kun je ook zelf oplossen’, of 'daar heb ik geen zin in'. Of, 'ik vind het echt niet fijn als je je zo gedraagt.'

Krijg je acceptatie terug? Mooi, dan worden jouw grenzen gerespecteerd. In het andere geval all hell breaks loose inclusief woede, drama, zwartmakerij of manipulatie.  Wat zegt het antwoord je? Wat ontvang je van jezelf door daarnaar te luisteren?

Maar gelukkig biedt deze omschrijving ook een tweede mogelijkheid, dit alles voor JEZELF. 


Hey. Goh. En nu dan. Stel je voor dat je dat zou doen. Hoe zou dat voelen?


Raar. Dat voelt in eerste instantie apart.Omdat de meeste mensen die graag geven, moeite hebben met ontvangen. En wat is ontvangen? Heel simpel; luisteren. Luisteren is een ander ontvangen. Wat zegt de ander nu eigenlijk écht? Wat wil de ander nu eigenlijk écht? 


Soms is dat een boodschap die je eigenlijk niet wil horen. Het is de boodschap die diep binnen in je leeft. Die je dus al die tijd hebt willen wegstoppen onder de vlag van behulpzaamheid, liefde of genegenheid. 

Omdat dat is wat je zelf zo graag wil krijgen en ontvangen. Maar je kunt niet ontvangen, dus hoor je het ook niet. De boodschap waar je bang voor bent, is namelijk precies die boodschap die je wil wegzorgen, wegdrinken, en wegpraten. 

Dat is de reden waarom je vaak doet wat je doet, zenden om te ontvangen, maar dat kun je niet dus luister je niet, ook niet naar jezelf en ook niet echt naar de ander.


Want soms is die boodschap de meest pijnlijke; jij doet er niet toe, jij bent niet genoeg tenzij je maar blijft geven en geven en geven in een bodemloze put van aandachtsbehoefte. Negeer jezelf, luister niet naar jezelf.


Dát is niet jouw stem, het zijn hele oude programma's die dan gaan draaien.



Uit angst voor het gevoel er niet toe te doen, ben je een eigen grens overgegaan, zelf behoeftig geworden naar bevestiging en raakt die boodschap je dus precies daar, vol in die angst. En kun je niet meer naar jezelf luisteren.



Hoe zou het zijn als je wel daadwerkelijk kunt ontvangen? Daadwerkelijk luisteren naar wat er gezegd, gedaan en nagelaten wordt? Het mooie ontvangen, en het slechte herkennen?


Dát is wat loslaten een uitdaging maakt. Omdat je dan naar je grootste angst moet luisteren, en niet meer voorbij gaan aan jezelf. 


Dus waar begin jijzelf en eindigt een ander? Wat is loslaten? Ik zet het je even op een rijtje.


-GRENZEN AANVOELEN EN STELLEN. 

Omdat als je die niet in jezelf voelt, je grenzeloos bent en dus ook blind, doof en ongevoelig voor andermans grenzen, van mensen die het wel goed bedoelen, en die van jezelf. Wat doet pijn, op welk moment en waar? Wat voelt goed, en wat gaat er dan door je heen?


-DIE GRENZEN VERANKEREN.

Hoe doe je dat? Door een dagelijkse check in met jezelf. Waar voel ik wat in mijn lijf? Je lichaam is de grootste graadmeter, je hoofd speelt slechts schaak met jezelf en is jezelf steevast 15 stappen vooruit, dat laatste wordt ook wel 'smoesjes verzinnen' genoemd.

Waar heb je ongemakjes? Waar zegt je lijf ‘ho’? En waar juist 'go'? Korter geformuleerd; waar zit de pijn? Waar zit het plezier? Elke plek, elke orgaan staat voor een emotie. We zijn mensen. Op deze planeet. That’s all. Meer niet. Plaats het in perspectief.  

Je mág je gewaar worden van je pijn, sterker nog dat is goed en gezond. Het betekent dat je jezelf ontvangt. EN ONTVANGEN IS WAT JE MAG LEREN. OMARM HET. DUW HET NIET WEG. 


-DIE GRENZEN BEWAKEN.

Voel je met je lijf waar ze zitten? Mooi! 

Er zal overheen worden proberen te gaan. Definitely, geheid. Mensen geven een voedingsbron niet zomaar op. Je zult gevleid, verleid en gemanipuleerd en verweten worden. Met alle toeters en bellen. Met alle hulpeloosheid, schuldgevoel, verlangens, alles. Onthou dat dat geen liefde is. 

Blijf ze aanvoelen, die grenzen.



DUS. HOE MAAK JE JE HIERVAN LOS? 

Ontvang jezelf. Luister naar jezelf. Voel je eigen grenzen. Voel waar het pijn doet.  Luister ernaar. 

Soms is dat mooi wat je hoort, soms doet het pijn. Oprechtheid en puurheid voelen anders in je lijf dan manipulatie. Voel dat verschil, herken ze beiden.

Maar jij mag dat. JIJ. Ja, JIJ. 

Loslaten is jezelf toelaten, jezelf toestemmen. Afstemmen. 


WAT HEB JIJ NU NODIG? 

Dat zou je belangrijkste vraag moeten zijn.


Want leren, luisteren en loyaal zijn aan jezelf zijn nu het ding. Je bent niet de enige. Je bent niet alleen.  Je eigen verkeerde verdediging ontmantelen is niet niks. 

Ik kijk graag met je mee.

Ik verleen geen hulp, ik ben een wegwijzer. En wil je graag andere kanten laten zien. Andere perspectieven. Want de kracht zit in JOU.






woensdag 2 mei 2012

Kinderen van de onderwereld




Deze blog heet niet voor niets Serendipity.
Ik mik op het ene, en rol in het andere. Al doende komen de meest interessante, inspirerende mensen op mijn pad.
Al tijdens de afgelopen training heb ik er veel mogen ontmoeten, van die doorzetters, en ook nu nog heb ik dat geluk.
Één van die mensen was Claudia Schoemacher, ik vroeg haar over haar nieuwe programma, “Je ouders in de lik”- over de gevolgen voor kinderen als hun ouders gedetineerd zijn-, en over haar eigen jeugd.
Hieronder haar verhaal, ik ontmoette haar in haar woonplaats Den Haag.

Het geroezemoes komt me tegemoet bij de lunchroom waar we hebben afgesproken. Ik zie een strakke en kleurige inrichting maar de sfeer is warm, rommelig en gezellig.
Degene die ik hier zometeen ga ontmoeten; Claudia Schoemacher- van Zweden.
Ik verwacht de vrouw die ik van de foto’s ken, glamoureus en afgestyled. Tegelijkertijd zet ik me een beetje schrap, omdat haar uitstraling op die foto’s ook iets heel duidelijk maakt – probeer niks met me uit te halen want daar krijg je spijt van.
Als ze binnen komt en vrolijk zwaait moet ik even goed kijken: zwaai ik terug naar de goede persoon?
Ze is kleiner dan ik dacht. Ziet er jonger uit. Liever, ook. Zachter.
Bezweet, want net uit de sportschool, met de haren in een staart en in trainingsoutfit geeft ze me een zoen. Terwijl ze aanschuift begroet ze hartelijk het personeel, komt hier duidelijk vaker. Ik snap haar keuze voor deze plek, het past bij haar.

Je bent, als ik je zo zie, heel anders dan op de foto’s. Veel meisjesachtiger.

“Klopt, hoor ik vaker. Dat is nog het restje van vroeger wat ik meedraag, ik hou er sowieso niet zo van gefotografeerd te worden, maar zodra ik een camera op me gericht zie, verhard ik meteen. “Pas op, intruders.” Dat wordt wel eens vertaald in arrogantie maar het is natuurlijk gewoon een restje onzekerheid.”

Dat “vroeger” is de tijd die Claudia als klein meisje meemaakte toen haar vader gedetineerd was.. Was de arrestatie al een hele schok - ze vertelt dat ze twee pistolen op haar hoofd gericht kreeg- de tijd erna was nog veel karaktervormender.
Ze schaamde zich voor het feit dat haar vader in de gevangenis zat, ook omdat ze zich als kind identificeerde met zijn fouten: “Ze ( justitie, D.) vinden mijn vader verkeerd, dan zal ik ook wel verkeerd zijn.” Daarom vertelde ze er nooit over, maar droeg ze het als een groot geheim met zich mee. Kinderen willen tenslotte niets liever dan geaccepteerd worden. Haar vader? Die was gewoon naar het buitenland verhuisd.
“Dan kun je nooit oprecht jezelf zijn, wat echt teveel ballast is voor een kind.”

Ik merk dat sommige dingen nog steeds schuren, op zo’n moment wisselt ze van persoonsvorm. Nu ook , het eerdere “ik” wordt “een kind”.
Haar lichaamstaal zegt hetzelfde, het ene ogenblik buigt ze zich vol enthousiasme voorover, het volgende leunt ze naar achter met één arm achter haar rug. De andere arm gesticuleert vrolijk. Open en tegelijkertijd dicht. Dichtbij betekent meteen: afstand.

“Die afstand heeft er ook voor gezorgd dat ik op latere leeftijd vastliep, depressief werd. Ik overanalyseerde alles, stopte weg door middel van ratio om niet te voelen. Ik had mijn - toentertijd -  grote liefde van me weggejaagd, omdat ik simpelweg niet wilde geloven dat er iemand oprecht van me hield. Dat was eng. En dat deed ik rigoureus, door zijn uiterste grens op te zoeken; ik ging vreemd. Heel beredeneerd, want voor minder had hij me nooit losgelaten. Pas toen zijn nieuwe vriendin zwanger werd en ze verhuisden naar een prachtig huis in het buitenland, besefte ik dat ik alles wat waardevol was voor mij had weggegeven aan iemand anders, bijna met een grote strik er omheen.”

Dat klinkt destructief.

“Dat was het ook. Je geluk niet aankunnen is een vorm van zelfdestructie. Toen ik doorhad dat ik alles kwijt was kwam het verdriet los. Ik haatte mezelf omdat ik dat gedaan had, en ik dus niet bij machte was iets zo moois bij me te houden.”
Maandenlang lag ze ziek en huilend in bed, maar ze moest wel door. Werk hield haar op de been.
Het zo gemiste familiegevoel vond ze plaatsvervangend bij haar toenmalige werkgever Endemol, en uitte zich door een bijna overdreven toewijding: ze legde niet alleen voor zichzelf de lat hoog, maar ook anderen mochten de boel in haar ogen niet laten versloffen. Regelmatig werden collega’s die minder nauwgezet hun werk deden het slachtoffer van haar opgekropte agressie, ze vrat ze bijna op.
Toch bleef ze op een eilandje binnen deze familie zitten, pauzes bracht ze alleen door en van oogcontact moest ze niets hebben.

Na haar vertrek bij Endemol begon Claudia haar eigen PR bureau. Ik vraag of dat een manier was om via haar cliënten zichzelf te helpen. Het is gemakkelijker om een ander te boosten, je ziet eerder de waarde van een ander dan die van jezelf.

“Zo heb ik dat nog nooit bekeken, maar ik denk wel dat dat klopt. Ik wilde zélf nooit gezien worden, daar was ik te onzeker voor.”

Ondertussen waren de makers van het productiebedrijf  die “Het mooiste meisje van de klas” maakten haar nog steeds niet vergeten. Die Claudia, met haar heftige gedrag, daar moest een verhaal achter zitten.
Uiteindelijk kwam door deze uitzending, waarin ze voor het eerst vertelde over haar verleden, het deksel van de put.
“De reacties,”zo vertelt ze, “waren overweldigend. Mensen omhelsden me op straat, ik kreeg brieven van politiemensen, zij lieten me weten dat ze er nu voor het eerst achter kwamen wat het daadwerkelijk met een kind doet, zo’n inval. Voor hun was het ook een eyeopener, niemand had daar ooit eerder zo over getuigd.”

Wat deed dat met jou?

“Het was een enorme bevrijding. Ik had laten zien wie ik was. Voorheen ging ik met mijn man vaak naar gala’s, en dacht dan eigenlijk altijd dat ik daar niet echt thuishoorde, tussen allemaal die captains of industry. Alsof ik de boel aan het neppen was. Maar nu wist iedereen wie ik was, waar ik vandaan kwam, en als ik nu ergens uitgenodigd wordt weet ik dat het is om wie ik werkelijk ben. Het geheim is weg, dit ben ik, take it or leave it.”
Ze vertelt hoe toen het idee voor haar programma “Je ouders in de lik” begon te groeien.
“Het voelde bijna als een wedergeboorte. Er was een nieuwe Claudia opgestaan.  Die enorme lichtheid, dat gunde ik al die kinderen van gedetineerde ouders. Alleen niet op hun 39e, maar eerder. Om te voorkomen dat ze vastlopen in een later stadium, zoals mij dus vaker gebeurd is, maar meteen in hun puberteit al met een schone lei het leven in kunnen gaan. En dacht: ik ga mijn eigen cameravrees opofferen om een lans te breken voor al deze kinderen, laat mij maar het tool zijn om meer begrip te kweken.”



Tijdens het gesprek schakelt ze razendsnel, laat zich ook niet van een onderwerp afbrengen. Ik kan me voorstellen dat de kinderen en ouders met wie ze praat voor haar programma, ook omdat ze uit eigen ervaring spreekt, haar geloofwaardig achten om hun hart en pijndoosje voor te openen. Omdat ze hun ook woordloos kan aanvoelen. Ze confronteert  ouders met het gevoel van hun kind, en dat is vaak moeilijk te verhapstukken. Het haalt hun eigen pijn weer naar boven.

“Je voelt haarfijn aan of iemand een verhaal vertelt uit de theorieboekjes, of uit de praktijk. Ik vertel vanuit hun vertrekpunt. Als ik mijn school niet had afgemaakt, minder met mezelf was bezig geweest, maar steeds bij mijn vader op bezoek was geweest tijdens examens, had ik geen mooie baan bij Endemol gekregen. Geen PR bureau gehad. Dat komt anders over dan als een psycholoog dat zegt.”

Helpt het maken van het programma jou ook?Om zoiets te betekenen voor anderen?

“Ja, ik heb het idee dat ik mijn hele leven als het ware ben voorgemasseerd om dit te doen. Alles wat ik heb meegemaakt, alle ervaring, ook op werkgebied, komt hierin tot uiting.”

Ze geeft voorbeelden van de opgedane kennis. En van de kinderen uit het programma, waar ze als een blok achter staat. Als ze het heeft over een moment dat haar ontzettend raakte, maar besloot de brok in haar keel in te houden om de aandacht niet naar zichzelf uit te laten gaan, zeg ik dat dat aangeeft hoe oprecht ze het proces is aangegaan. Ik zie aan haar gezicht dat dat ook raakt. Het is een compliment, en die komen nog altijd moeilijk binnen. Maar het zegt ook iets anders: toch, altijd weer, eerst anderen.

“Mijn man zegt ook altijd: “je bent een apart figuur.” Ik ben ook niet van de hele grote groepen, meer iemand van een op een. Ik ga wel naar premières enzo, dat zie ik ook als een uitje, maar dan zoek ik ook altijd iemand uit met wie ik een feeling heb. Mijn vrienden zie ik ook niet vaak, ik heb ze in mijn hart. Dat hoef ik niet te belichamen door in de auto te stappen.”
Haar toon wordt wat aarzelender, het spreektempo wat minder. “Daar moet ik me vaak voor verantwoorden. Maar ik ben gewoon niet zo van de kletsgesprekken, van dat soort lichtheid. Ik ben vaak alleen, dat heb ik ook nodig. Misschien ben ik nog steeds wel een soort kluizenaar, licht depressief.”



Claudia Schoemacher- van Zweden (1970) heeft  een boek geschreven over haar jeugd; Kind van de onderwereld, waarin ze dieper ingaat op de gevolgen van het niet erkennen van verdriet van kinderen van gedetineerde ouders.
1 mei is haar programma “Je ouders in de lik”bij de TROS op NL3 van start gegaan.






woensdag 25 april 2012

Slotzaken



Nu het project is afgerond, is het natuurlijk leuk om te kijken of de door mij gevoelde veranderingen ook een wetenschappelijk te onderbouwen basis hebben.
Met andere woorden, is het effect aantoonbaar?
Het kan namelijk ook zo zijn dat ik me helemaal jofel voel, maar dat het eindresultaat hetzelfde is als na de vuurloop van Emile: nihil.
Dat zou best lullig zijn, want dan heb ik er op de lange termijn nog niks aan.

Dus.
Voordat ik de uitslag van de tweede test bij Ron Henfling kreeg,( zie voor de eerste, voorafgaand aan de trainingen, de post “Hartzaken” eerder op deze blog) heb ik aan Prof. Dr. Judith Homberg, medewerker aan de Neurobiologische afdeling van de Radboud Universiteit Nijmegen en winnaar van de Young Scientist Award 2011, gevraagd wat het effect op mijn hersens zou kunnen zijn.
Neurobiologie is, zeg maar, het ‘Wij zijn ons brein” gebied van de neurologie. Mijn vraag aan haar was simpel; kunnen er, door de training die ik onderga, blijvende gedragsveranderingen optreden? Of, iets gerichter; zijn mijn hersens in staat om, als ik op deze manier mijn grenzen leer stellen en mijn zelfvertrouwen vergroten, nieuwe verbindingen te kweken of nieuwe beloningsgebieden te activeren?
Het antwoord is ietwat technisch maar vooruit, bijt er maar doorheen:

“Er is een mechanisme, genaamd epigenetica,dat via omgevingsfactoren de expressie van genen langdurig kan veranderen. Deze genen liggen vast vanaf de geboorte en veranderen in principe niet meer, maar epigenetische veranderingen, veranderingen in DNAstructuur en daarmee genexpressie, stellen ons in staat om te leren van ervaringen als een  moleculair geheugen waarvan de gevolgen jaren later nog zichtbaar zijn.
Ik kan me voorstellen dat de trainingen die jij ondergaat ook epigenetische veranderingen induceren, wat jou in staat stelt op een later moment in het leven zware fysieke of mentale stressvolle situaties het hoofd te bieden. Dit zijn een soort neuroplastische veranderingen ( “ braintraining”; http://addkenmerken.net/neuroplasticiteit/neuroplasticiteit-en-gedachten/ ,D), en als er een trigger is kan genexpressie zodanig veranderen dat je de tools uit de kast haalt om naar de situatie te kunnen handelen. En de genen die tot expressie kunnen komen - of juist onderdrukt worden- zijn vaak betrokken bij die neuroplastische processen zoals meer of minder contact tussen neuronen (zorgen voor de verbinding tussen verschillende hersendelen, D.)  en zal je reactie op stimuli uit de omgeving veranderen. In positieve zin, maar soms ook in negatieve. Als je kijkt naar mensen die succesvol zijn in sport of beroep, zijn dat vaak mensen die niks cadeau hebben gekregen en hard hebben moeten vechten.
Controle of iets doorstaan kan dus inderdaad het beloningssysteem activeren.”

Mijn hersens zijn zodoende druk aan het werk geweest. Ja, nieuwe verbindingen en beloningsgebieden kunnen dus ook later nog aangelegd worden. En ja, de verandering is ook blijvend.
Ze benadrukt wel dat het op deze specifieke manier nog nooit onderzocht is, en dat het ook belangrijk is dat het verrijkend  gevonden wordt. Als het alleen maar als uitputtend wordt ervaren is werkt het niet.
En daarmee komen we weer terug bij Prof. Harm Kuipers; doorzettingsvermogen moet wél in aanleg aanwezig zijn.

Kijk eens aan. Tot zover het neurobiologische gedeelte, en met die wetenschap in het achterhoofd ga ik op naar Ron voor de orthomoleculaire uitslag.
Daar mag ik weer aan de inmiddels vertrouwde muis die de elektomagnetische waarden van mijn organen meet. Oef. Spannend.
Een van de motto’s van Krav Maga is “lichaam volgt hoofd”. Dit gaat eigenlijk op bij grepen waarbij je iemand aan het hoofd vasthoudt zodat iemand, om zijn eigen nek niet te breken, wel mee móet bewegen, maar zou ik, door me lichamelijk sterker te voelen mijn gevoel mee kunnen trekken en daarmee ook weer de daarmee corresponderende delen van mijn lichaam? Ergo;hoofd volgt lichaam volgt hoofd?
Het antwoord verschijnt al op het scherm.




Ik heb blijkbaar in de recordtijd van vijf weken, door me te laten afbeulen en weer opbouwen, me maanden of jaren van therapie bespaard.
Hoe cool is dat. Fantastisch. Ik word er helemaal blij van, voor zover ik dat nog niet was inmiddels.
Mijn grenzen: van rood naar groen. Opgebouwd dus.
Mijn huidwaarden ( die aan die grenzen gekoppeld zijn): in het groen.
Mijn voedselopname: is van rood naar geel gegaan. Twee stappen verbeterd, nog niet groen maar op de goede weg.
Dit is weer gekoppeld aan vertrouwen, wat hard aan het versnellen is, want mijn veiligheidsgevoel staat ook in het groen.
Alleen mijn botwaarden zijn rood geworden.
Daar kijk ik niet van op. Ik was geregeld bont en blauw.
Plus, ik heb nu een meniscus die broodnodig aan rust toe is en bovendien wordt er door krachttraining meer druk op het skelet gezet, waardoor er nieuw botweefsel moet worden aangemaakt. Dit is op termijn gezond, en correspondeert met het gevoel van ondersteuning wat nu ook rood uitslaat. Maar dat geneest door rust, waardoor alles zich nog meer settelt, en is work in progress.
Ik kon ook moeilijk verwachten meteen kant en klaar afgeleverd te worden, maar dit alles binnen vijf weken…tsjonge.



Niet dat ik me nu voel alsof ik geslaagd ben voor een examen, door deze uitslag, maar toch bevestigt het wel dat het af en toe goed is om een tijdje flink over je grenzen heen te gaan. Om ze weer sterker op te kunnen bouwen.
Niks mis mee. Neale Donald Walsh zei het al:
Life begins at the end of your comfortzone.




 Voor meer info over de NES-test;


Of tel.nr:
Ron: *31 (0)43 408 2560

Voor meer info over de training die ik heb gevolgd:
www.g-safe.eu



donderdag 19 april 2012

Last Dance


De laatste training zit erop.
Terugkijkend op wat er in die vijf weken gebeurd is, is dat nogal wat.
Ik heb geleerd hoe te handelen in een gevechtssituatie, en hoe balans te vinden op rare momenten.
Ik heb geleerd dat ik een stuk meer kan dan ik zelf voor mogelijk had gehouden.
En het allerbelangrijkste; ik heb leren doorbijten ( soms letterlijk), en niet op te geven.
Maakt niet uit wie je tegenstanders zijn, want het vaakst ben je dat zelf. In een onzekere bui lukt het soms niet om je onderbewustzijn tot stilte te manen, maar sissen en fluisteren er bange stemmetjes door je hoofd: “je kunt het niet, waarom zou je iets beter kunnen dan een ander?”
Dan krijg je rubberen knieën of voel je je op alle fronten verslappen.
Ik heb doosjes van de zolder in mijn hoofd gehaald en ze opnieuw geopend. Dat was pijnlijk, maar noodzakelijk. De bezem erdoor, om fris opnieuw te beginnen.

Om de boel af te ronden mag ik alles uit de kast halen wat aan bod is gekomen, de koprollen – nu vanuit actie, de ademhaling, de trappen, de stoten en vooral, het doorgaan.

Want uiteindelijk is het dat waar het al die tijd om gedraaid heeft; een gevecht aan te kunnen als je al dood- en doodmoe bent.
Een gevecht is nooit leuk, het is niet mooi, niet stoer en als je kunt moet je het vermijden, maar net als met stress komt het nooit op een moment dat het uitkomt. Nooit als je er klaar voor bent. En meestal als je denkt; nu kan het echt niet erger, I’ve hit rock bottom, moet het ergste nog komen.
Dus kun je maar beter zorgen dat , ook als je dingen niet aan ziet komen, je in elk geval in staat bent ze het hoofd te bieden.

Vandaar nog een rondje extra, en zoals gewoonlijk denk ik er na de eerste worstelpartij weer vanaf te zijn.
Die is al zwaar, ondanks aanmoediging vanaf de zijlijn, maar het verschil met de eerste keer was dat ik nu meer in staat ben openingetjes, hoe klein ook, te zien. Die probeer ik te gebruiken, alleen worden die keer op keer in de kiem gesmoord: hup, terug jij.
Op de momenten dat het niet meer lukt met techniek grijp ik terug naar de ouderwets vrouwelijke manier – ik krab tot bloedens toe.
Who cares, ik lig hier te vechten voor m’n leven en als ik me met m’n nagels naar de finish toe moet werken, dan moet het maar met m’n nagels.
Ook een raar gegeven trouwens, mijn hele leven heb ik een soort terughoudendheid gehad om mensen, wat ze ook deden, pijn te doen. Ik kan wel stellen dat die weg is, die terughoudendheid. Heel even flitst er een “ai” door mijn hoofd als ik een stuk vel van Gabriel’s oor tussen mijn vingers voel, totdat ik besef dat ik me daar overheen zal moeten zetten. Mijn armen liggen evenzeer open en daar gaat hij ook niet bepaald teder mee om.
Mezelf bevrijden, daar gaat het om.



Als dat gelukt is kan ik nog een keer aan de bak. Hè? Ik dacht dat ik klaar was. Nee, natuurlijk niet.
Ik mag weer in mijn lievelingsdwangbuis en moet nog een keer los zien te komen.Die allerbelangrijkste les mag ik nu in praktijk brengen: niet opgeven.
Ook al ga ik twintig keer neer, en ik ben moe, zo moe, ik blijf me omhoog werken en terugvechten. Er borrelt van alles bij me op, ik sta hier niet voor niks mezelf in het zweet te werken dus wat heb ik geleerd? Komop. Zelfs professor Harm Kuipers schiet door mijn gedachten, ik probeer alle tools die me zijn aangeleverd te gebruiken, alle lessen van iedereen die op mijn pad is gekomen te benutten. Tegenslag om te zetten naar winst.

Het moment dat ik me los kan rukken slaat niet in als een bom, het duurt even voordat ik besef dat ik mijn eigen grenzen heb verlegd.
Maar dan durf ik het ook voorzichtig toe te laten, ik heb, misschien zelfs voor het eerst in mijn leven, mijn angsten gebruikt  om mezelf te redden. Ik heb ze nu eens niet klakkeloos opzij geschoven maar ze erkend voor wat ze zijn: mijn eigen mentale PK’s om me nog even te boosten als ik dat heel hard nodig heb.

Ik heb een cadeau gekregen wat ik de rest van mijn leven nog heel vaak ga uitpakken.